Achttiende-eeuwse denkers zoals Charles Darwin zijn grootvader
Erasmus Darwin (1731-1802), ontwikkelden prille ideeën in lijn van de evolutietheorie. Voor de eerste, echte uitwerking zorgde
Jean-Baptiste Lamarck (1744-1829). Hij veronderstelde dat hedendaagse soorten geëvolueerd zijn uit verdwenen soorten en dat sommige eigenschappen die een organisme verwerft tijdens zijn leven overgeërfd kunnen worden. Bijvoorbeeld: een bodybuilder die hard traint, krijgt sterkere spieren, en dus zullen zijn kinderen ook sterkere spieren ontwikkelen.
In de jaren 1950 ontdekten onderzoekers, onder andere
James Watson (1928) en
Francis Crick (1916-2004), het DNA, waarin de erfelijke informatie van een organisme is vastgelegd. Op die manier werd het mogelijk om de erfelijkheid van biologische kenmerken tussen generaties te verklaren. Terwijl men vroeger gelijkenissen en verschillen tussen organismen enkel kon onderzoeken op basis van hun inwendige en uitwendige bouw, kunnen onderzoekers nu ook gebruik maken van DNA om verder te zoeken naar bewijzen voor evolutionaire verwantschap. Op die manier ontdekte men bijvoorbeeld dat mensen, chimpansees en gorilla’s een gemeenschappelijke voorouder deelden tot 5 miljoen jaar geleden.
Tot in de negentiende eeuw werd de levende natuur bestempeld als onveranderlijk. Men veronderstelde dat alle organismen van een bepaalde soort en hun dezelfde kenmerken vertonen. Toch zijn in teksten ouder dan 2000 jaar ook al opvattingen te vinden die doen denken aan de evolutietheorie, zoals ideeën over het veranderlijke karakter van het leven. De Griekse filosoof
Anaximander (610-546 v. Chr.) dacht bijvoorbeeld dat het leven was ontstaan in de zee, en zich later op het land had gevestigd.
Vandaag gaat het onderzoek over de evolutietheorie nog steeds verder. De ideeën van Darwin leven voort, maar worden verder verfijnd, bijgestuurd, aangevuld ... Bijvoorbeeld Darwin concentreerde zijn onderzoek op individuele organismen, terwijl onderzoekers vandaag zich focussen op populaties (= groep van erfelijk verwante organismen). In de moderne evolutietheorie leeft de overtuiging dat natuurlijke selectie slechts één van de drijvende krachten van evolutie vormt. De evolutietheorie is ondertussen ook doorgedrongen in een brede waaier van disciplines. Zo brengen hedendaagse onderzoekers, zoals
Mark Nelissen, bijvoorbeeld de evolutietheorie verder in verband met het gedrag van de mens.
Charles Darwin (1809-1882) merkte gelijkenissen op tussen bestaande en uitgestorven soorten. Hij begreep het idee van Lamarck en ging op zoek naar een verklaring. Hij realiseerde zich dat er meer organismen geboren worden dan er overleven. Er heerst competitie tussen organismen, die steeds verschillend zijn. Als een organisme een kenmerk heeft dat hem helpt om te overleven, leeft hij gemiddeld langer en kan hij dus meer nakomelingen voortbrengen. Dit kenmerk zal daardoor meer voorkomen bij de volgende generaties. Ook Alfred Wallace (1823-1921) ontwikkelde dit idee over natuurlijke selectie.
In dit filmpje wordt uitgelegd wat ‘natuurlijke selectie’ betekent.
Meer info op www.evolutietheorie.ugent.be.
Gregor Mendel (1822-1884) toonde aan dat bepaalde biologische kenmerken (bv. kleur van de ogen) erfelijk zijn. Hij stelde dit vast door in zijn tuin erwten met verschillende kenmerken te kruisen met elkaar en dan te observeren wat het resultaat van deze kruising was. Later, in de twintigste eeuw, werden de ideeën van Mendel over erfelijkheid in verband gebracht met de evolutietheorie. Dit bood een verklaring voor variatie tussen organismen, waardoor natuurlijke selectie beter kon worden begrepen. Hoe erfelijke informatie precies werd doorgegeven tussen generaties bleef een raadsel.
Bronnen:
Braeckman, J., Blancke, S. (2009). Een korte geschiedenis van het evolutionaire denken. In: Coomans, A. (ed.). Evolutie en Darwinisme anno 2009, Koninklijke Vlaamse Academie van België voor Wetenschappen en Kunsten, Brussel, pp. 43-50. Geraadpleegd via: http://www.johanbraeckman.be/documents/artikels/een_korte_geschiedenis_van_het_evolutionaire_denken.pdf
Vragen over evolutietheorie. Onderzoeksproject UGent onder leiding van prof. J. Braeckman: Naar een beter begrip van de evolutietheorie in Vlaanderen’ (2007-2011). Geraadpleegd via: http://www.evolutietheorie.be